Ga naar hoofdinhoud

Ruim de helft (55%) van de naasten van mensen met kanker past zijn of haar leven helemaal aan, aan dat van hun naaste met kanker. Hoewel bijna alle naasten het fijn vinden om er voor hun dierbare te zijn, is de meerderheid ook bang om hun naaste te verliezen, voelt drie kwart zich machteloos en twee derde houdt zich sterker dan dat hij of zij is.

Dit blijkt uit de peiling van NFK en kankerpatiëntenorganisaties, waaronder Living With Hope. Aan dit onderzoek deden 3.171 naasten van mensen met kanker mee, waaronder partners, kinderen, ouders/verzorgers, broers/zussen, vrienden en overige familie.

Steun en hulp: van luisterend oor tot praktische hulp

Bijna alle respondenten (92%) gaven extra steun of hulp aan hun naaste nadat hij of zij kanker kreeg. Het gaat vooral om het bieden van een luisterend oor. Maar het gaat ook om bijvoorbeeld het rijden naar het ziekenhuis, het bieden van afleiding, overleggen met zorgverleners en praktische hulp in het huishouden. Hoewel meer dan de helft van de naasten aangeeft genoeg tijd en energie te hebben, ervaart ruim 40% dit niet direct zo en vindt 55% het bieden van extra steun of hulp emotioneel zwaar.

Een respondent geeft aan: “Alles draait om de partner, het ziekenhuisbezoek, omgaan met de onderzoeksuitslag, informeren van de kinderen en familie. Omgaan met de reacties van anderen en de boel draaiende houden; dat is emotioneel en fysiek een enorme inspanning. Dat heb ik met liefde gedaan, maar het was wel zwaar.”

De ene naaste is de andere niet

Van de respondenten die extra steun of hulp geven, vindt bijna iedereen dit vanzelfsprekend om te doen en zegt de meerderheid er dankbaar voor te zijn. Echter, bijna 20% heeft hierdoor geen sociaal leven meer. Bovendien voelt een kwart zich schuldig als hij of zij iets leuks voor zichzelf gaat doen.

Daarnaast maakt de peiling duidelijk dat de ervaringen per type naaste verschillen. Ouders, kinderen en partners lijken het meest te lijden onder het zijn van een naaste. Zo geven ouders en kinderen vaker aan zich machteloos, eenzaam en niet begrepen te voelen en houden ze zich vaker sterker dan ze zijn, vergeleken met bijvoorbeeld vrienden of andere familie. Partners en ouders passen op hun beurt het vaakst hun leven helemaal aan, geven het vaakst elke dag extra steun of hulp en hebben het vaakst geen sociaal leven meer, vergeleken met andere naasten. Daarnaast voelen kinderen, ouders en partners zich vaker schuldig als zij iets leuks voor zichzelf gaan doen.

Deze peiling laat ook zien dat leeftijd een rol speelt en of een dierbare komt te overlijden. Zo geven jongere naasten (jonger dan 40) en nabestaanden vaker aan zich eenzaam en machteloos te voelen en zorgen zij slechter voor zichzelf, dan andere naasten.

Ook naaste zelf heeft behoefte aan luisterend oor

Ruim 90% van de naasten geeft aan zelf ook iets nodig te hebben. Het gaat dan vooral om een luisterend oor (70%), afleiding of ontspanning met anderen (48%), tijd voor zichzelf (43%), en steun of begrip van werk (40%). Van de naasten die aangeven door zorgverleners serieus als gesprekspartner te willen worden genomen, geeft 74% aan dit ook daadwerkelijk te hebben ervaren. En voor naasten die behoefte hadden aan steun van hun werk, geldt dat bijna drie kwart dit heeft ervaren.

Hulp

Is er behoefte aan hulp? Dan kunnen naasten voor lotgenotencontact of informatie over professionele ondersteuning terecht bij Living With Hope via de lotgenoten hulplijnen, lotgenoten in de besloten Facebookgroep of nabestaanden in de besloten Facebookgroep. Of bij IPSO centra voor leven met en na kanker en kanker.nl/naasten.

 

Back To Top