Ga naar hoofdinhoud

Een cytostaticum (meervoud: cytostatica, cytos = cel, statis = stilstand) behoort tot de medicijnen die worden gebruikt bij de behandeling van kanker. Het toedienen van cytostatica wordt ook wel ‘chemotherapie’ genoemd. Chemotherapie werd bij alvleesklierkanker voornamelijk gegeven als een palliatieve behandeling om de ziekte te remmen. Tegenwoordig is het advies om ook na de curatieve operatie een behandeling met chemotherapie te doen. Dan is het belangrijkste doel de kans te vergroten dat je over vijf jaar genezen bent.

In tegenstelling tot een operatieve behandeling of bestraling is er bij cytostatica sprake van een algemene therapie. Dit wil zeggen dat de medicijnen na toediening overal in het lichaam terecht kunnen komen. Daarom kunnen cytostatica van belang zijn bij de behandeling van uitzaaiingen. Er zijn verschillende soorten cytostatica, elk met een eigen werking. De medicijnen kunnen op verschillende manieren worden toegediend, bijvoorbeeld per infuus, als tablet of per injectie. Via het bloed verspreiden zij zich door het lichaam en kunnen op vrijwel alle plaatsen kankercellen bereiken. Vaak worden verschillende combinaties van medicijnen gegeven.

Werking

Hoe de celdoding tot stand wordt gebracht is bij elk cytostaticum weer anders. Sommige stoffen beïnvloeden het DNA op zo’n wijze dat de celstofwisseling wordt verstoord en de cel afsterft. Ook zijn er cytostatica die de celstofwisseling blokkeren waardoor de cel afsterft. Verder bestaan er stoffen die de celdeling (celmitose) remmen. Cytostatica zijn vooral geschikt voor behandeling van tumoren, omdat de tumorcellen worden gekenmerkt door een versnelde celdeling, vaak in combinatie met een beschadigd celreparatiemechanisme. Ze zijn daardoor een stuk gevoeliger voor cytostatica dan normale en gezonde cellen.

Cytostaticakuur

Meestal worden de cytostatica gedurende een aantal kuren toegediend volgens een vastgesteld schema. Hierna volgt een rustperiode van een aantal dagen of weken waarin geen cytostatica worden toegediend. Een dergelijk schema van toediening met daarna een rustperiode heet een cytostaticakuur. Zo’n kuur wordt bij de behandeling van kanker meestal enige malen herhaald.

Bijwerkingen

Cytostatica tasten naast kankercellen ook een aantal gezonde cellen aan. Daardoor kunnen onaangename bijwerkingen optreden, zoals:

  • Haaruitval.
  • Misselijkheid en braken.
  • Darmstoornissen.
  • Een verhoogd risico op infecties.
  • Vermoeidheid.

Acute misselijkheid en overgeven zijn meestal te bestrijden met medicijnen. De bijwerkingen verminderen meestal geleidelijk nadat de cytostaticatoediening is beëindigd. Vermoeidheid kan na de behandeling echter nog lang aanhouden. Of je last krijgt van bijwerkingen hangt onder meer af van de soorten en hoeveelheden cytostatica die je krijgt. Overleg bij bijwerkingen en voor meer vragen altijd met jouw specialist.

Cytostatica bij alvleesklierkanker

Het cytostaticum dat standaard in Nederland wordt gegeven, zowel als curatieve therapie na een operatie als bij palliatieve therapie, is gemcitabine. Gemcitabine beïnvloedt het DNA op zo’n wijze dat de celstofwisseling wordt verstoord en de cel afsterft. Bij alvleesklierkanker kan ook FOLFIRINOX worden gegeven. Dit is een combinatie van cytostatica. Deze middelen hebben echter ook bijwerkingen, waardoor het alleen kan worden gegeven aan patiënten die, ondanks de ziekte, in redelijke conditie verkeren. Voor meer informatie over deze en andere cytostatica is het goed om direct met de oncoloog te overleggen.

Overwegingen chemotherapie na operatie

Als de tumor met een operatie kan worden weggehaald, krijg je het advies om na de operatie een behandeling met chemotherapie te doen. Om patiënten en artsen te helpen om de keuze tussen de verschillende behandelingen met chemotherapie te bespreken hebben Patiëntenfederatie Nederland, de Federatie Medisch Specialisten en Living With Hope een keuzekaart (voorheen consultkaart) ontwikkeld. Deze keuzekaart staat op Thuisarts.nl. 
Per behandeling staan de belangrijkste vragen en antwoorden in een schema. Dit zijn de meest voorkomende vragen bij patiënten. De antwoorden zijn gebaseerd op medisch-wetenschappelijke richtlijnen en andere wetenschappelijke literatuur.

De keuzekaart geeft per chemotherapie en bij overweging om niet verder te behandelen antwoord op de volgende vragen:

  • Hoe werkt de behandeling?
  • Hoe lang leef ik waarschijnlijk nog na deze keuze?
  • Wat zijn de bijwerkingen en risico’s die (heel) vaak voorkomen?

Video chemotherapie voor of na een operatie bij alvleesklierkanker

In onderstaande video krijg je uitleg over de behandeling met chemotherapie voor en na een operatie bij alvleesklierkanker.

Video chemotherapie bij uitgezaaide alvleesklierkanker

Bij het vaststellen van de diagnose alvleesklierkanker kan er sprake zijn van uitzaaiingen. Het behandeladvies is dan het volgen van chemotherapie. Zo’n behandeling is vooral gericht op het remmen van de ziekte en/of vermindering of het voorkomen van klachten zoals pijn. Bekijk hieronder de video met uitleg over deze behandeling met chemotherapie.

Back To Top