Ga naar hoofdinhoud

Verschillende vormen van alvleesklierkanker

Er zijn verschillende vormen van alvleesklierkanker:

Exocriene tumoren

Exocriene tumoren beginnen in de exocriene cellen van de alvleesklier, waar de enzymen worden aangemaakt die een rol spelen bij de vertering van het voedsel.

Adenocarcinoom

In de alvleesklier komen diverse soorten cellen voor waaruit verschillende vormen van alvleesklierkanker kunnen ontstaan. De meest voorkomende vorm van alvleesklierkanker is kanker van de afvoerbuisjes (ook wel exocriene klieren genoemd). Een ander woord hiervoor is adenocarcinoom. Een adenocarcinoom kan in verschillende gedeeltes van de alvleesklier zitten:

  • In de kop: pancreaskopcarcinoom (75% van de gevallen).
  • In het lichaam: pancreascorpuscarcinoom (15-20% van de gevallen).
  • In de staart: pancreasstaartcarcinoom (5-10% van de gevallen).

Zeldzame exocriene tumoren

Acinaircelcarcinoom
Dit is een tumor die ontstaat uit de cellen die de enzymen produceren. Ongeveer 1% van de pancreastumoren is een acinaircelcarcinoom.

Pseudopapillaire tumor
Deze tumor wordt ook wel Hamoudi tumor of Gruber-Frantz tumor genoemd. Dit is meestal een goedaardig gezwel met een goede prognose. De tumor is vaak ingekapseld waardoor hij niet in andere weefsels groeit of uitzaait. Daardoor kan de tumor met een operatie goed worden verwijderd.

Het ontstaat meestal bij vrouwen tussen de 20 en 40 jaar. Het is een zeldzame tumor, 1 tot 3% van de exocriene pancreastumoren is een Hamoudi tumor.

Andere typen tumoren in/nabij de alvleesklier

In en rondom de kop van de alvleesklier kunnen tumoren ontstaan die niet afkomstig zijn van het alvleesklierweefsel. Zo’n tumor kan bijvoorbeeld zijn ontstaan in het weefsel van de papil van Vater, van de twaalfvingerige darm of van het onderste deel van de grote galbuis. De naam van deze tumoren is afhankelijk van het soort weefsel waaruit de tumor oorspronkelijk is ontstaan:

  • Tumor van de papil van Vater (papilcarcinoom): de papil van Vater is het gebied waar de galbuis en de alvleesklierbuis samenkomen regelt (zie figuur). Tumoren in de papil kunnen de afvoer van galsappen blokkeren waardoor geelzucht ontstaat. Deze tumoren komen daardoor vaak eerder aan het licht.
  • Galwegkanker: de galbuis (of galweg) loopt vanaf de lever door de alvleesklierkop naar de twaalfvingerige darm (zie figuur). Kanker in de galweg (cholangiocarcinoom) kan daardoor doorgroeien in de alvleesklierkop. Een operatie voor deze vorm van kanker is daardoor gelijk aan de operatie (algemeen) voor alvleesklierkanker.
  • Twaalfvingerige darmkanker: de alvleesklierkop ligt in de bocht van de twaalfvingerige darm. Kanker in deze darm kan daardoor doorgroeien in de alvleesklierkop of galbuis. Een operatie voor deze vorm van kanker is daardoor gelijk aan de operatie (algemeen) voor alvleesklierkanker.

Neuro-endocriene tumoren (NET / NEC)

Neuro-endocriene tumoren zijn tumoren die ontstaan in de neuro-endocriene cellen, waaronder in de maag, darmen, alvleesklier of longen. Neuro-endocriene tumoren worden verdeeld in drie groepen, gebaseerd op de snelheid waarmee de tumorcellen delen:

  • NET graad 1 groeit over het algemeen traag.
  • NET graad 2 heeft een middelmatige groeisnelheid.
  • NET graad 3 en NEC (neuro-endocriene carcinomen) groeien snel en agressief.

Soms kan een NET uitzaaien naar andere organen. Dit betreft meestal de lever.

Voor de behandeling en overlevingskansen is het belangrijk te weten welke soort neuro-endocriene tumor je hebt. In Nederland zijn vier ziekenhuizen als expertise centrum voor NET erkend.

MEN 1-syndroom (Multipele endocriene neoplasie type 1)

Het MEN 1-syndroom is een zeldzame erfelijke ziekte, waarbij in verschillende hormoonproducerende organen tumoren kunnen ontstaan. Wanneer er bij patiënten met MEN 1 een tumor in de alvleesklier ontstaat, bestaat de kans dat deze kwaadaardig is. De behandeling hangt af van de soort tumor en het hormoon dat deze tumor eventueel produceert.

Alvleeskliercysten

Alvleeskliercysten komen veel voor en zijn meestal onschuldig. Soms zijn ze echter een voorstadium van kanker en moeten dan toch worden behandeld. Cysten geven zelden klachten en vaak worden ze per toeval gevonden als er een CT-scan wordt gemaakt voor een andere reden.

Intraductaal papillair mucineuze neoplasie (IPMN)

Een intraductaal papillair mucineus neoplasma (IPMN) is een cyste die goedaardig begint, maar in de loop van de tijd soms kwaadaardig kan worden.

IPMN’s vormen zich in de afvoergang van de alvleesklier of de zijtakken. Het kan één cyste zijn, maar soms ook meer. Deze afwijking groeit in de vorm van tentakels, ook wel papillair genoemd. Ze produceren een slijmachtige substantie (mucus genaamd), en door dit slijm kan de afvoergang blokkeren en uitzetten. IPMN’s komen vaker voor in ouderen mensen en vaker bij mannen dan bij vrouwen.

Afhankelijk van de soort cyste en de kenmerken bij aanvullend onderzoek kan worden beslist om de cyste chirurgisch te verwijderen of om te vervolgen. Wanneer de cyste in de loop van de tijd verandert, of als de afvoergang van de alvleesklier te veel uitzet door de mucus, kan het alsnog nodig zijn om tot een operatie over te gaan. Als er weinig groei is, blijft de patiënt onder controle met een MRI of EUS elk half jaar, of elk jaar.

Cysten die in de zijtakken van de afvoergangen van de alvleesklier groeien, worden minder vaak kwaadaardig dan de cysten in de hoofdafvoergang. De diagnose wordt gesteld doordat er op de CT-scan een afwijking wordt gezien. Vaak is er dan al een vermoeden op een cysteuze afwijking. Door middel van een echo met een weefsel biopt (EUS-FNA) wordt de definitieve diagnose gesteld. De follow-up gebeurt door middel van beeldvorming met een MRI of een EUS.

Mucineus cystadenoom

Dit is een cyste gevuld met slijm (mucus) die alleen bij vrouwen voorkomt, meestal tussen 40-50 jaar. Deze cyste is bijna altijd goedaardig, maar maar in de loop van de tijd soms kwaadaardig kan worden. Daarom wordt geadviseerd een operatie te doen waarbij het deel van de alvleesklier (meestal de staart) wordt verwijderd.

Sereus cystadenoom

Dit is een onschuldige cyste die meestal voorkomt bij vrouwen op oudere leeftijd. Als de diagnose sereus cystadenoom gesteld is, behoeft dit geen verdere follow-up.

Pseudocyste

Bij sommige patiënten met chronische alvleesklierontsteking ontstaat er een pseudocyste. Dit is een duidelijk afgegrensde holte gevuld met vocht die, afhankelijk van de grootte, allerlei klachten kan veroorzaken. Doordat de cyste tegen de maag en/of darm aandrukt, kan er sprake zijn van misselijkheid, braken en pijn. Als de cyste de galwegen dichtdrukt, ontstaat er geelzucht.

Meer informatie over chronische alvleesklierontsteking: www.alvleeskliervereniging.nl

Overige tumoren

Periampullaire tumor

Soms kan weefselonderzoek niet uitwijzen uit welk type weefsel een tumor in de buurt van de papil van Vater is ontstaan. In dat geval spreekt men van een ‘periampullaire tumor’. Voor de overige vormen is dus het soort cel waar de tumor uit bestaat belangrijk voor de bepaling om welke kanker het gaat en hoe de kanker dient te worden behandeld. Zeldzame tumoren zoals die van de eilandjes van Langerhans en pancreatische lymfomen zijn vaak goedaardig. Wanneer ze kwaadaardig zijn spreken we over eilandcelkanker of maligne pancreastumoren.

Pancreas lymfoom

Een lymfoom is een kwaadaardige tumor uitgaande van de lymfebanen, die onderdeel zijn van het afweersysteem. Een lymfoom kan op allerlei plekken in het lichaam ontstaan, in zeldzame gevallen ook in de alvleesklier. De behandeling is niet met een operatie. Vaak wordt chemotherapie gegeven.

Uitzaaiingen afkomstig van andere tumoren in de alvleesklier

Soms kan er een tumor in de alvleesklier ontstaan die een uitzaaiing blijkt van een andere kanker ergens in het lichaam. De behandeling zal afhangen van het soort kanker van waaruit de uitzaaiing is gekomen.

Back To Top