Alvleesklierkanker is vaak al in een vergevorderd stadium wanneer het wordt ontdekt. Helaas blijkt bij een deel van de patiënten tijdens de operatie dat het toch niet mogelijk is om de tumor te verwijderen, omdat deze al is uitgezaaid of doorgegroeid in het omliggende weefsel. In dat geval heeft het weinig zin om de alvleesklier te verwijderen. De arts kan de operatie wel voortzetten als palliatieve behandeling, om symptomen te verlichten of te voorkomen. De meest voorkomende behandelingen zijn:
Palliatieve chirurgie
Kankers die groeien in de kop van de alvleesklier kunnen de galbuis blokkeren. Dit kan leiden tot pijn en problemen met de spijsvertering, omdat de gal niet naar de darm kan. Er zijn twee opties voor het verlichten van galwegverstopping.
Chirurgie kan worden gedaan om de stroom van gal uit de galbuis direct in de dunne darm te omleiden, het omzeilen van de alvleesklier.
Een tweede benadering van de verlichting van een geblokkeerde galweg gaat niet gepaard met een operatie. In plaats daarvan, wordt een stent geplaatst om de galweg open te houden. Dit gebeurt meestal door middel van een endoscoop (een lange, flexibele buis). Ook kan de tumor de doorgang van het voedsel van de maag naar de twaalfvingerige darm belemmeren. Hiervoor kan de chirurg een omleiding maken door de maag direct op de dunne darm aan te sluiten, waarbij de twaalfvingerige darm wordt omzeild.
Er zijn ook ontwikkelingen om met behulp van een endoscoop een stent te plaatsen of aansluiting tussen maag en darm te maken. Wanneer tijdens een operatie blijkt dat de tumor niet te verwijderen is (‘irresectabel) zal de chirurg zowel een aansluiting maken van galweg op de darm als van de maag op de darm, om toekomstige doorstroombelemmering te voorkomen.