Een computertomograaf (CT) is een apparaat waarmee organen en weefsels zeer gedetailleerd in beeld zijn te brengen. Bij het maken van een CT-scan wordt gelijktijdig gebruikgemaakt van röntgenstraling en een computer. Het apparaat heeft een ronde opening waar je, liggend op een beweegbare tafel, doorheen wordt geschoven. Terwijl de tafel verschuift, maakt het apparaat een serie foto’s waarop telkens een ander ‘plakje’ (doorsnede) van het orgaan of weefsel staat afgebeeld. Deze doorsneden geven een beeld van de plaats, grootte en uitbreiding van een eventuele tumor en/of uitzaaiingen. CT-scan is veel gedetailleerder dan een echografie.
Voorbereiding
Vaak is een contrastvloeistof nodig. Meestal krijg je deze vloeistof tijdens het onderzoek in een bloedvat van je arm gespoten. Contrastvloeistof kan een warm en zeurderig gevoel veroorzaken. Sommige mensen worden er een beetje misselijk van. Om ervoor te zorgen dat je hier zo min mogelijk last van hebt, is het advies enkele uren voor het onderzoek niet te eten en te drinken.
Er zijn bepaalde mensen die overgevoelig zijn voor de contrastvloeistof. Als je denkt dat je eerder zo’n overgevoeligheidsreactie hebt gehad (koorts, zweten, duizeligheid), is het belangrijk dit voor het onderzoek aan de arts te melden. In dat geval zal eerder voor een MRI worden gekozen.