Ga naar hoofdinhoud

Om de behandeling van alvleesklierkanker te verbeteren, doen wetenschappers onderzoek. Een nieuwe behandeling doorloopt een aantal stappen, voordat deze aan patiënten mag worden aangeboden. Op deze pagina vind je informatie over onderzoek naar behandelingen, die nog niet bewezen effectief zijn óf nog niet in de richtlijnen zijn opgenomen.

De actuele studies vind je op deze website bij onderzoek & trials.

Chemotherapie FOLFIRINOX

Op het gebied van chemotherapeutische behandeling van alvleesklierkanker is de laatste jaren vooruitgang geboekt. Met name voor patiënten met lokaal gevorderde ziekte wegens doorgroei van de tumor in omliggende structuren, waardoor het chirurgisch verwijderen van de tumor niet mogelijk is en voor patiënten met uitgezaaide ziekte heeft dit de prognose sterk doen verbeteren.

FOLFIRINOX is een combinatie van vier verschillende middelen: folinezuur, fluorouracil, irinotecan en oxaliplatin. Waar patiënten voorheen werden behandeld met het chemotherapeuticum gemcitabine, is uit een grootschalig gerandomiseerd onderzoek (Conroy, New England Journal of Medicine, Maart 2011) gebleken dat de overleving na behandeling met FOLFIRINOX voor uitgezaaide pancreaskanker significant beter is dan met gemcitabine (respectievelijk 11.1 versus 6.8 maanden overleving).

Echter, behandeling met FOLFIRINOX is een intensieve behandeling die alleen geschikt is gebleken voor fitte patiënten. Indien de conditie van de patiënt deze behandeling niet toelaat, zal de voorkeur alsnog uitgaan naar behandeling met gemcitabine, eventueel in combinatie met een ander cytostaticum.

De eerste Nederlandse serie van 50 pancreaskanker patiënten behandeld met FOLFIRINOX is gerapporteerd vanuit het Amsterdam UMC (locatie AMC) en laat een gemiddelde overleving zien van 14.8 maanden voor lokaal gevorderde, niet-verwijderbare pancreaskanker en 9.0 maanden voor uitgezaaide ziekte (Rombouts, Journal of Cancer, Augustus 2016).

Naast het verbeterde effect van FOLFIRINOX op de overleving van pancreaskanker is gebleken uit een andere, recent afgeronde studie vanuit het Amsterdam UMC (de IMPALA-studie) bij 132 patiënten met niet te verwijderen pancreaskanker dat FOLFIRINOX in 11% van deze patiënten alsnog een operatie mogelijk kon maken. FOLFIRINOX kan namelijk de tumor verkleinen, waardoor het chirurgisch verwijderen van de tumor toch nog mogelijk kan zijn. De gemiddelde overleving van patiënten met lokaal gevorderde pancreaskanker binnen de IMPALA-studie die na behandeling met FOLFIRINOX een operatie hebben ondergaan was maar liefst 34 maanden na diagnose. Een literatuurstudie vanuit het Erasmus MC, Rotterdam laat zien dat het percentage patiënten wat door FOLFIRINOX alsnog een operatie kan ondergaan op kan lopen tot 43% (Suker, Lancet Oncology, Juni 2016).

Indien de tumor na behandeling met chemotherapie niet te verwijderen is, maar nog steeds wel alleen beperkt is tot de alvleesklier (dat wil zeggen, er zijn geen uitzaaiingen), dan zijn er mogelijk andere therapieën zoals radiofrequente ablatie (PELICAN trial), Nanoknife of radiotherapie. Deze therapieën worden allemaal nog in studieverband onderzocht omdat een overlevingswinst nog niet bewezen is.

Immuuntherapie

In de laatste 20 jaar is er enorme vooruitgang geboekt met het in kaart brengen van de ingewikkelde interacties tussen de tumor en het immuunsysteem. Met als gevolg dat er diverse nieuwe manieren zijn ontwikkeld om de anti-tumor respons gunstig te beïnvloeden: de immuuntherapie. Het is een manier om onze aangeboren en aangeleerde immuunreacties ‘wakker te maken’ en te activeren, zodat vroege kankergroei door de gezonde cellen uit de weg geruimd kan worden of op z’n minst in bedwang kan worden gehouden. Bij andere kankervormen heeft deze therapie inmiddels bewezen dat het de overlevingskans van patiënten met agressieve tumoren (melanoom, longkanker en prostaatkanker) kan verbeteren met als resultaat dat verschillende behandelingen inmiddels zijn goedgekeurd voor gebruik bij patiënten.

Virotherapie

De officiële benaming van het onderzoek door het onderzoeksteam van prof. dr. Casper van Eijck is: oncolytische viro-immuuntherapie (OVIT). Een therapie waarbij eigen gezonde cellen worden geactiveerd en ingezet tegen de kwaadaardige tumorcellen met behulp van virussen. Casper van Eijck is ervan overtuigd dat deze therapie voor grote doorbraken kan zorgen in de bestrijding van alle nu nog zeer moeilijk te behandelen kankervormen, zoals alvleesklierkanker.

Het gebruik van virussen lijkt een veelbelovende nieuwe techniek voor het behandelen van een breed scala aan tumoren. Het idee is dat virussen die worden ingebracht bij de patiënt selectief alleen de kankercellen kunnen infecteren en daarmee de omliggende gezonde cellen sparen. Om de virussen nog effectiever te maken kunnen ze in het laboratorium zodanig worden aangepast dat ze zelfs specifieke soorten tumorcellen aan kunnen vallen. Ze kunnen vervolgens ook nog, na infectie van de kankercellen, bepaalde stoffen aanmaken waardoor de kankercellen worden vernietigd.

Voor een aantal kankersoorten loopt al vergevorderd onderzoek naar deze manier van behandelen. Er is inmiddels een start gemaakt met onderzoek naar verschillende virussen waaronder het Newcastle disease virus. Dit virus is al in meer klinische onderzoeken getest (fase 1 en 2) en laat veelbelovende resultaten zien zonder dat het ernstige bijwerkingen geeft. Maar, diezelfde onderzoeken laten ook zien dat de effectiviteit van het virus nog flink moet worden verbeterd.

Het is een uitdaging om dat grondig in kaart te brengen en te onderzoeken hoe virussen enerzijds het beste tumorcellen kunnen doden en anderzijds juist het immuunsysteem stimuleren om gedode tumorcellen op te ruimen. De eigenschappen van de verschillende virussen moet daarom verder worden geoptimaliseerd waarna er meer testen nodig zijn met de alvleesklierkankercellen. Tot slot is het ook heel belangrijk om te kijken naar de veiligheid van het toedienen van virussen, niet alleen voor de patiënt maar ook voor zijn naaste omgeving en dieren.

Nanoknife

Met de beeldgestuurde kankertherapie Irreversibele elektroporatie (IRE), ofwel Nanoknife, vernietigen elektrische stroomstootjes de tumorcellen. Uit het proefschrift van arts-onderzoeker Hester Scheffer blijkt dat behandeling met Nanoknife uitzaaiingen van leverkanker volledig vernietigt en dat alvleesklierkanker tijdelijk kan worden afgeremd. Scheffer toonde ook aan dat het een veilige techniek is, dat wil zeggen een techniek met aanvaardbare risico’s, die omliggend weefsel grotendeels spaart.

IRE wordt toegepast door een interventieradioloog bij onder andere mensen met lever- en alvleeskliertumoren waarbij een operatie of bestralen niet goed mogelijk is vanwege de ligging van de tumor rondom bloedvaten of galwegen. Voor haar proefschrift Lightning strikes irreversible electroporation in interventional oncology onderzocht Hester Scheffer deze kankertherapie.

Scheffer geeft aan dat nog veel onbekend is over de optimale protocollen per weefsel- en tumorsoort zoals voltage, aantal pulsen en snelheid van toedienen. Deze hangen onder andere af van de elektrische geleiding van de tumor en het omliggende weefsel. Er kan dus nog veel aan de techniek IRE worden verbeterd.

Hyperthermie

Wat is hyperthermie?

Hyperthermie is verhoging van de temperatuur. Het doel van hyperthermie is de temperatuur te verhogen naar 41-43 graden voor de duur van totaal 1 uur. Hyperthermie wordt hierbij gecombineerd met radiotherapie of chemotherapie, 1 of 2x per week.

Hoe werkt hyperthermie?

Hyperthermie werkt met name bij delende cellen die tevens een lage zuurgraad (pH) hebben, weinig zuurstof bevatten (hypoxie). Bij alvleesklierkanker zit er veel bindweefsel om de tumoren, wat ervoor zorgt dat er een soort van barrière wordt gevormd voor de chemotherapie. Tevens hebben de meeste alvleeskliertumoren weinig zuurstof (hypoxie).

Hyperthermie zorgt ervoor dat:

  • De doorbloeding in de tumor wordt verbeterd en verhoogt op die manier de effectiviteit van chemotherapie of bestraling.
  • Herstel van schade die is ontstaan in de tumorcellen die chemotherapie of bestraling wordt voorkomen.

Vormen van hyperthermie

Er zijn verschillende vormen van hyperthermie, namelijk oppervlakkige hyperthermie, diepe hyperthermie en hyperthermie van het gehele lichaam. Bij hyperthermie van alvleesklierkanker wordt gebruik gemaakt van de diepe hyperthermie.

Onderzoek naar hyperthermie

Momenteel wordt hyperthermie niet standaard toegepast bij patiënten met alvleesklierkanker. Wel zullen er in de toekomst studies uitgevoerd gaan worden die kijken naar de rol van deze behandeling bij patiënten met alvleesklierkanker.

Laparoscopie

Sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw worden kijkoperaties (laparoscopie) routinematig toegepast voor bijvoorbeeld het verwijderen van de galblaas of de blinde darm. Kijkoperaties hebben een minder grote impact op het lichaam, waardoor patiënten na de operatie sneller en met minder kans op complicaties herstellen. Sinds het begin van deze eeuw worden kijkoperaties ook uitgevoerd voor het verwijderen van de kop (Whipple operatie) of de staart (staartresectie) van de alvleesklier. In de beginfase gold dit met name voor goedaardige aandoeningen, maar in toenemende mate wordt een kijkoperatie ook toegepast voor pancreaskanker. Behalve een sneller herstel denken chirurgen dat patiënten minder pijn hebben en een grotere kans om aanvullende chemotherapie te ondergaan.

Ondanks de ogenschijnlijke voordelen van kijkoperaties voor de alvleesklier, is een aantal vragen nog onvolledig beantwoord. Zo is nog niet duidelijk of het ook in het geval van lokaal doorgegroeide kanker effectief genoeg is om alle kankercellen weg te halen. Tevens is nog onduidelijk of de operatie veilig kan worden uitgevoerd als patiënten voor de operatie chemotherapie hebben ondergaan. Daarnaast moet nog exact uitgezocht worden wat het precieze effect van kijkoperaties is op de kwaliteit van leven van patiënten. Ten slotte staan er nog vraagtekens bij de financiële aspecten van de operatie. Zijn kijkoperaties goedkoper door een vlotter herstel? Of juist duurder omdat er meer instrumenten nodig zijn?

Radiofrequente ablatie

Radiofrequente ablatie (RFA) is een techniek waarbij een electrode centraal in de tumor wordt geplaatst. Door elektrische stroom wordt in de electrode hitte veroorzaakt, waardoor kankercellen worden weggebrand. Deze methode wordt bij long- lever- en niertumoren al veelvuldig toegepast.

Steffi Rombouts (UMCU), Jantien Vogel (AMC), dr. M.G. Besselink (AMC), en dr. I.Q. Molenaar (UMCU) hebben al aangetoond dat RFA veilig en toepasbaar is in patiënten met alvleesklierkanker. Het gaat dan om de patiënten zonder uitzaaiingen, waarbij operatieve behandeling niet meer mogelijk is omdat de tumor te ver is doorgegroeid in omliggende bloedvaten. Er zijn aanwijzingen dat RFA levensverlengend kan zijn voor deze patiënten. Dit is echter nog niet bewezen. Daarom wordt dit onderzocht in de PELICAN trial.

Back To Top