Ga naar hoofdinhoud

“In 2014 heb ik de maagsparende Whipple operatie gehad, op mijn 54e. Nu is het bijna tien (!) jaar later. Met een paar pillen per dag en diabetes als erfenis blijkt overleven mogelijk! En dat nog krachtig en fit. Het kan!” Dat schreef Cor de Lange. Een hoopvol bericht voor anderen.

Daarom wil Cor zijn ervaring graag delen. Hij begint: “Ik sport veel, en destijds kreeg ik het vaak koud aan het einde van het zwemmen. En dat was bijzonder. Ik dacht dat ik te veel trainde, maar dat was niet zo. Later kreeg ik last van mijn longen, moest hoesten en had soms ineens wondjes op mijn borstkas. En toen kreeg ik gele ogen.”

Er werd een afspraak gepland om naar het ziekenhuis te gaan, maar dat duurde nog even. Hij vervolgt: “In de tussentijd werd ik steeds zieker en dat ging echt snel. Op een gegeven moment had ik geelzucht en kon ik bijna niet meer lopen. Uit de scan in het ziekenhuis bleek dat de galweg verstopt zat door een gezwel op de papil van Vater. Om deze open te houden, plaatste de arts een stent en is een stukje weefsel weggenomen. Uit onderzoek van het weefsel bleek dat het gezwel nog niet kwaadaardig was. Maar de arts gaf aan dat het waarschijnlijk binnen een jaar kwaadaardig zou worden. Dus ik heb heel veel geluk gehad.”

De papil van Vater is de plek waar de afvoerbuis van de galblaas, de afvoerbuis van de lever en de alvleesklierbuis uitmonden in de twaalfvingerige darm. Zie ook de afbeelding bij functie van de alvleesklier.

Whipple operatie

In september 2014 vond de maagsparende Whipple operatie plaats. Cor vertelt: “Later bleek dat het gezwel toch al een kern van kwaadaardigheid had. Ik heb veel geluk gehad: een wonder dat het niet is uitgezaaid.”
“De operatie was pittig, deze duurde een dag. Tijdens de operatie zijn de papil van Vater, de twaalfvingerige darm, de kop van de alvleesklier en de galblaas verwijderd. De maag werd verbonden met de dunne darm. Doordat daartussen geen klep meer zit, kreeg ik veel last van lucht en misselijkheid, en de darmen moesten weer op gang komen. Na de operatie kreeg ik twee darmbloedingen, waarbij de aansluitingen gingen bloeden. En later kreeg ik nog galweginfecties. Daar kreeg ik medicatie voor. Nu heb ik altijd antibiotica in huis, voor het geval ik koorts krijg. Dat helpt goed. Ik hoefde alleen een galwegverdunner en enzymen in te nemen. Daarmee kan ik uitstekend leven.”

Latere gevolgen

Ongeveer twee jaar geleden kreeg Cor diabetes. Hij licht toe: “Nu moet ik voor iedere maaltijd insuline spuiten. Op mijn arm heb ik een sensor om te zien of ik insuline moet spuiten.”
Hij vervolgt: “Als het je overkomt, dan overzie je niet de consequenties van de ziekte. Van de informatie op internet werd ik somber. Daar zag ik doemberichten van mensen die al na korte tijd kwamen te overlijden. Later zie je dat genuanceerder. Ik heb een sterk lichaam en sport nog steeds veel. Ik heb een drukke baan en heb ook tijdens de behandeling doorgewerkt. In het begin had ik moeite met concentreren. Mijn lichamelijke klachten heb ik overwonnen door sporten en tijd. Daarmee kan ik een uitstekend leven leiden. Nu besef ik hoeveel geluk ik heb gehad.”

Hoe gaat het nu?

In de zes jaren na de operatie ging Cor regelmatig voor controle van de kanker naar het ziekenhuis. “Na die zes jaren stopte die controle”, zegt Cor. “Nu is er nog wel controle vanwege diabetes. Indien nodig kan ik contact opnemen met het ziekenhuis.”

“De kanker doet wel wat met lichaam en geest, maar ik kan er uitstekend mee leven. Enkele maanden na de operatie had ik problemen met darmen en oprispingen. Toen dacht ik: misschien kan ik nooit meer mijn sociale leven leiden. Mijn lichaam moest zich weer helemaal zetten en na verloop van tijd werd dit weer normaal. Nu heb ik af en toe nog een mindere dag of last van een galweginfectie, maar op zich heb ik dat onder controle en weet ik wat er met mijn lichaam gebeurt. Ik heb geluk dat de ziekte niet is teruggekomen.”

“Ik probeer er open mee om te gaan: met medepatiënten praat je gemakkelijker met elkaar over de dood, dan wanneer je gewoon je leven leidt. Dat vond ik niet beangstigend. Ik praat erover, maar het doet wel wat met me. Nu leef ik mijn leven: ik kan me weer druk maken om de kleine dingen van het leven. Mijn kijk op mijn leven is nu net even anders: ik snap de vergankelijkheid van het leven beter en geniet ervan dat ik er nog ben.”

“Aan mensen die worden geopereerd zou ik willen meegeven: je zult momenten hebben dat je denkt ‘waar gaat dit heen’, maar zolang niemand zegt ‘het houdt op’ is het nog niet klaar.”

Back To Top