Skip to content

Onderzoekers van de Dutch Pancreatic Cancer Group (DPCG) slaagden erin om een aantal nieuwe elementen uit de richtlijn voor alvleesklierkanker op landelijk niveau te implementeren. Toch vertaalde zich dit in de gehele patiëntenpopulatie niet in een verbetering van de overleving of levenskwaliteit.

Ondanks vooruitgang in de behandelingen voor alvleesklierkanker is de gemiddelde overleving de afgelopen jaren helaas nauwelijks verbeterd. Uit eerder onderzoek van de DPCG, uitgevoerd tussen 2012 en 2017, bleek dat niet alle behandelcentra in Nederland de meest recente behandelrichtlijn volgden.

Kwaliteitsproject PACAP-1

Het PACAP-1-project is opgezet om belangrijke elementen uit de huidige richtlijn, de zogenoemde best practices, systematisch uit te rollen over alle 17 DPCG-centra en hun verwijzende regio. Door de stapsgewijze invoering van deze best practices konden de onderzoekers in kaart brengen welk effect dit had op overleving en kwaliteit van leven.

De 5 best practices waren al eerder vastgesteld binnen het bredere PACAP-registratieproject van de DPCG: chemotherapie voor of na de operatie, palliatieve chemotherapie, behandeling met alvleesklierenzymen, verwijzing naar een diëtist, en het gebruik van metalen stents bij galwegverstopping.

Toename in ‘best practices’, maar niet in overleving

Door de invoering zagen de PACAP-1-onderzoekers een toename in een deel van deze behandelingen. Zo steeg de inzet van palliatieve chemotherapie (van 23 naar 30 procent), alvleesklierenzymen (van 34 procent naar 45 procent) en het gebruik van metalen galwegstents (van 74 naar 83 procent). De inzet van chemotherapie rond de operatie en het aantal verwijzingen naar de diëtist bleven nagenoeg gelijk.

Deze verbeteringen in behandeling vertaalden zich echter niet in een toename in overleving en levenskwaliteit. Zowel voor als na de invoering van de best practices bleef ongeveer de helft van de patiënten met behandelbare alvleesklierkanker na 1 jaar in leven. Voor patiënten met lokaal gevorderde kanker bleef dit steken op 31 procent en bij uitgezaaide alvleesklierkanker was ongeveer 8 procent van de patiënten na een jaar nog in leven. Ook de kwaliteit van leven, die op verschillende manieren werd gemeten verbeterde niet.

Een mogelijke oorzaak voor het uitblijven van overlevingswinst in de gehele populatie is dat bij meer dan de helft van de patiënten (61 procent) was besloten om volledig af te zien van behandeling. Hierdoor was het aantal verbeteringen mogelijk onvoldoende om de gemiddelde overleving van de gehele groep na 1 jaar te beïnvloeden.

Daarnaast, zo beschrijven de auteurs, laat dit onderzoek zien hoe uitkomsten uit de dagelijkse praktijk minder gunstig zijn dan uitkomsten van gerandomiseerde studies, doordat deze studies vaak strenge selectiecriteria hanteren en patiënten met de slechtste vooruitzichten uitsluiten.

Meer informatie

De originele Engelstalige samenvatting van het onderzoek is beschikbaar. Klik hieronder op de button.

Ga naar de Engelstalige samenvatting
Back To Top